week 2: 19-25 april

dag 8 – woensdag  19 april 2017, Palamos – Bétera (Valencia),
langs: Barcelona, Tarragona en Castellon,
455 km, halfbewolkt, harde wind en ± 16°C

Eerst een stukkie binnendoor naar de tolweg. Daarna deze tot voor Valencia gevolgd. Op deze tolweg, de AP-7, kon je een kanon afschieten. Later bleek dat er een ‘gewone’ snelweg, de A-7, naast ligt zonder tol. Dat merkten we toen de AP-7 voor Valencia overging in deze A-7. Het was veel drukker. Kort daarna verlieten we de A-7 om na 2 km op een speciale Camperplaats terecht te komen. Heel netjes geregeld. Zelfs de WiFi-dekking was uitstekend, maar ….. de verbinding naar het Internet werkte niet.

dag 9 – donderdag  20 april 2017, Bétera (Valencia) – San Miguel de Cabo de Gata,
langs: Alicante, Elche, Murcia en Lorca,
453 km, halfbewolkt, harde wind en ± 16°C

We besloten voor vandaag de ‘gewone’ snelweg (A-7) te nemen. Vlak voor Murcia werd een Supermercado Carefour aangegeven. We namen de eerstvolgende afslag maar we konden in het eerste stadje deze niet vinden. Na Murcia tankten we bij Alcantarilla. De norse kassier vertelde dat er verderop in het stadje verschillende supermarkten waren en zowaar we vonden een …. Lidl. Deze zag er op wat kleine details na eender uit als in Nederland. Het woei trouwens sinds dag 7 hard. Dat merkten we des te meer toen we in het gebied van Cabo de Gata aankwamen. Het hele gebied is vergeven van de kassen die met wit plastic zijn bekleed. Van een afstand een bizar gezicht maar als je dichterbij komt zeer unheimisch. Door een foutje in de coordinaten van de camping kwamen we in het kassengebied terecht. Door nauwe ‘straatjes’ tussen de witte kassen reden we kilometers lang. Af en toe kwam ons een vrachtwagen tegemoet die we nauwelijks konden passeren. Ook op de camping stond een windkracht 7 á 8. Van een kas in de buurt was het plastic dak gescheurd. Het klapperde oorverdovend in de wind. Gelukkig konden we op een plek achter een groot toiletgebouw staan zodat we er weinig van hoorden. De windvlagen hoorden we wel maar deerden ons minder.

De volgende dag (21 april) woei het nog steeds even hard. We sliepen lekker lang uit en lummelden wat in en rond de camper. Ondanks de wind konden we achter de camper wel redelijk in de luwte in de zon zitten. Om een uur of vijf besloten we naar het stadje San Miguel op 2,5 km afstand te fietsen. Er was een weggetje door de kassen binnendoor. De rukwinden waren stevig maar we bleven op de been. Het stadje was zo goed als uitgestorven. Alleen op de boulevard was enig leven te bespeuren. Aan het andere eind van de boulevard was een vrije camperplek maar die zag er desolaat uit.

De volgend dag (22 april) zouden we 12 km fietsen naar de vuurtoren (Faro) van Cabo de Gata. De wind was iets minder geworden. Om drie uur vertrokken we. Eerst weer naar het stadje dan de lange rechte weg naar wat dorpjes verderop. De wind hadden we schuin achter. Daarna begon de klim van 2 km waarvan de laatste km minstens 10% was. Daarna een afdaling van 1 km die nog steiler was en toen nog 1 km vlak naar de vuurtoren. Het was er prachtig. Daarna echter terug. Na 1 km begon de klim van 1 km maar die was zeker 15%. Gelukkig hadden we de harde wind achter. Dat scheelde wel een paar % steilte. Puffend kwamen we boven. Daarna de afdaling en de rechte wind waar we nu de wind schuin van voren hadden. Moe maar voldaan kwamen we terug en konden nu, vanwege de afnemende wind, helemaal goed in het zonnetje zitten. Nu ik dit schrijf (23:00) is de wind helemaal gaan liggen. Het zal morgen wel warm worden.

De volgende dag (23 april) was het inderdaad lekker warm. Lekker zonnetje en, althans op de camping, nauwelijks wind. Pas laat kwamen we in actie. Tegen vieren stapten we op de fiets om naar San José op 18 km afstand te rijden. De wind (kracht 3) kwam uit het oosten en hadden we tegen. Ook liep de weg omhoog. Net iets meer dan vals plat. Overal zie je witte plastic kassen met meestal tomaten. Het laatste stukje (5 km) naar San José aan de kust en door een bergruggetje liep tot onze verbazing omlaag. Het was een levendig badplaatsje waar we ons van kunnen voorstellen dat het in de zomer uitpuilt van de toeristen. Terug eerst 5 km omhoog met de wind in de rug. Daarna omlaag met de wind in de rug. Zonder inspanning reden we 30 km/u. Bij de camper lieten we ons de wijn goed smaken.

dag 13 – maandag  24 april 2017, San Miguel de Cabo de Gata – Laroles,
langs: Nijar, Tabernas, La Callahorra,
175 km, half tot zwaar bewolkt, geen wind en 20 -24°C

We verlieten rond half één de camping. Eerst nog een gesprek met de heer Knoester van Rijkswaterstaat over de beplanting van het talud De Goog (gaat deze maand nog gebeuren) en de aanleg van het scherm (door onze zienswijze minstens 4 weken vertraagd). Door het witte-plastic kassengebied naar Nijar. Dit bleek een levendig stadje waarin helaas de straten steeds smaller werden tot we ons hadden vastgereden. Met behulp van zeer vriendelijke en rustige Spanjaarden konden we keren en op bredere wegen geraken. Daar een koffiestop en toen via een binnendoorweg naar Lucainena de las Torres. Langs steile afgronden, vaak zonder vangrail, slingerden, klommen en daalden we twintig km door dit gebied. Nog nooit zoveel (gele) brem gezien. Ook een uitgestrekt park met zonnepanelen. Daarna kwamen we op de N340. Bij een zeer mooie parkeerplaats stopten we. Het bleek de afslag naar het circuit van Almeria te zijn. Er werd volop geracet. Martha vond het prachtig 🙂 Tussen Tabernas en de afslag naar de snelweg A92 zagen we op klein afstand wat westernstadjes en indianen-nederzettingen. Vroeger werden hier westerns opgenomen, o.a. door Sergio Leone. Nu zijn het toeristenattracties want door de digitalisering zijn deze locaties in onbruik geraakt. Op de A92 regende het soms licht. Bij La Calahorra sloegen we af naar de bergweg door de Sierra Nevada. Het was nog zo’n 30 km naar de camping. Aanvankelijk een smalle, slingerende en stijgende weg maar gelukkig zonder tegenliggers. Later werd het breder. De zon brak ook weer door. Rond half zeven waren we op de camping waar we hartelijk werden ontvangen door de eigenaar. Het was nog rustig maar door goede kritieken in de NKC Camping App heeft hij veel aanloop van Nederlanders.

dag 14– dinsdag  25 april 2017, Laroles – Granada,
langs: Mecina Alfahar, Gijar, Cadiar, Torvizcon, Orgiva, Lanjaron,
123 km, zonnig, weinig wind en 20 -26°C

Het stadje Laroles is echt tegen de hellingen aangeplakt. De camping ligt het hoogst dus voor wat boodschappen moesten we steil helling af en daarna steil weer helling op. De zon stond strak aan de hemel dus puffend kwamen we weer boven. Een paar honderd meter nadat we waren vertrokken klonk er onder de camper een knal en toen een gepiep. De handrem bleek er nog op te staan. Toen deze weer naar beneden was gedaan hield het gepiep op en bleek er geen verdere schade. We besloten het bergweggetje te volgen naar het volgende (witte) bergdorpje. Bij Mecina besloten we naar de weg in het dal te rijden. Deze steeg en daalde ook veel maar was minder bochtig en veel breder. Bij Cadiar gebruikten we de lunch. Bij Orgiva werd het dal veel breder en vlakker en na Lanjaron kwamen we op de doorgaande autoweg naar Granada.even over zessen waren op de stadscamping Motel Sierra Nevada. Een redelijk rustige camping met goede plaatsen en prima sanitair (het douchewater was zelfs te warm). Nu bleek dat we het buitenmatje in Laroles hadden achtergelaten. Vlakbij een enorm winkelcentrum waar we boodschappen deden waaronder een nieuw matje.

De volgende dag (26/4) reden we op de fiets naar het centrum op ong. 2,5 km. Op het prachtige Plaza del Carmen schaften we een Granada Tourist Card aan voor toegang tot veel bezienswaardigheden maar vooral tot het Alhambra voor 7 mei (eerder was al volgeboekt) om 14 uur sharp. Daarna wat rond de grote kathedraal rondgelopen en toen naar de oude moorse wijk Albaicin. Lopend met onze fietsen slaagde een dievegge er in Martha’s achterfietstas te openen en er tot haar elleboog in te verdwijnen. Ze had nog niets te pakken en Martha schold haar stijf.